Mijn oudste zoon zit nu in groep 8. Nooit verwacht dat het dit jaar zo fantastisch zou gaan met hem. En dat is ontzettend fijn. Dat doet iets met je. Als moeder zijnde, maar ook als leerkracht zijnde. Vanuit de rol als moeder neem ik hiervan veel mee naar mijn rol als leerkracht.
Vooral enkele jaren terug had hij het lastig. Maar de leerkracht ook. En wij als ouders daardoor ook. Ik neem veel mee van dat jaar. Maar het contact tussen leerkracht, ouders en kind licht ik nu even uit.
Regelmatig die gesprekjes, telefoontjes, mailtjes over wat er niet goed ging. Het frustrerende gevoel dat meteen bij mij omhoog kwam als ik in mijn inbox de naam van de leerkracht al zag staan. Het gevoel hebben dat hij zoveel fout deed en er niet werd gezien wat hij wel goed deed. Ook al deed ik mijn best om de band goed te houden, ik weet immers hoe belangrijk die driehoeksverhouding is, het lukte me niet altijd om even goed over de leerkracht te blijven denken en praten. Soms was ik het gewoon beu.
De jaren daarna is daar steeds meer verbetering in gekomen. Er staat een fantastisch team om hem heen. Mijn kind wordt steeds beter gezien, zeker dit schooljaar. Er wordt met andere brillen naar hem gekeken. Hij mag meepraten en denken in gesprekken over hem. Er wordt zoveel verteld over wat goed gaat. Dat voelt als een enorme opluchting. Het zorgt ervoor dat we het als ouders zijnde samen willen doen, met school. En dat zorgt er weer voor dat ons kind zich veilig en gesteund voelt, bereid is om mee te denken, doelen te stellen en daaraan te werken. Die driehoeksverhouding klopt. En nu ontwikkelt hij als een speer. Daar word ik als moeder heel blij van.
Ik merk diezelfde frustratie bij een moeder van een leerling. Een leerling die zo ontzettend veel prikkels binnenkrijgt, dat hij zichzelf heel moeilijk weet te sturen. Dat begon al vanaf het moment dat hij ’s morgens zijn eten in de klas in de bak moest leggen. Dat vergat hij standaard. Maar ook tijdens het klaarzitten voor de volgende les. In het begin van het jaar leek ze gesprekken liever af te houden. Leek haar reactie tijdens gesprekken ongeïnteresseerd en naar hem toe soms boos. Gesprekken waarmee je als leerkracht niet bereikt wat je bereiken wilt.
Het was lastig om hem aan te spreken op zijn gedrag. Toch ben ik met hen in gesprek gegaan om doelen te stellen. En van daaruit met ze in gesprek te gaan over wat goed gaat. Een telefoontje, een berichtje tussendoor. Of even meelopen naar de auto van moeder. Eerst was hij enigszins argwanend. ‘Waarom moet je mijn moeder spreken?’. Om ze vervolgens met een lach achter te laten. Er werd gesproken over wat hij goed doet.
Hij maakt een mooie ontwikkeling door. Hij is meer ontspannen, heeft een betere werkhouding, zit vaker klaar, ook al hij heeft hij hiervoor soms echt nog even een high five van mij nodig. Hij durft eigen keuzes te maken, durft op te komen voor een medeleerling die het soms moeilijk heeft. Moeder beantwoordt mijn berichten met dankbaarheid, ze staat meer open voor gesprekken en ze is trots op haar kind. En ik ook, om deze ontwikkeling te mogen zien.
Ze is die moeder die ik ook ben. Die volgens mij alle moeders zijn. En ook vaders natuurlijk. Voor de ontwikkeling van elk kind is het van belang dat we vanuit een positieve relatie onze kinderen kunnen zien. Dat verdienen ze.
Betty Boztay Meeuwesen