Het is Coronatijd én proefwerkweek. De collega die één van de parallelklassen heeft, meldt zich ziek. Omdat het proefwerkweek is, zijn er geen lessen, dus tijd genoeg om te herstellen. Dat blijkt te optimistisch. Daarom vraag ik aan de roostermaker om de lessen van de klas naar mij over te zetten.
Een klas overnemen vraagt wat voorbereiding. Dat de les in het rooster komt is de eerste stap, de tweede is toegang tot de klas in Magister om een portrettengalerij uit te kunnen draaien. Je moet leerlingen toch bij hun naam kunnen noemen. Vervolgens informatie verzamelen: er is een bijeenkomst geweest van het docententeam over hoe de klas te benaderen. Wat werkt wel, wat werkt niet. De kern van de pedagogische afspraken: geef ze geen centimeter ruimte én focus op de inhoud. Heldere boodschap.
De eerste les was even wennen. Dit jaar heb ik een mentorklas die ik grotendeels vorig jaar gehad heb én drie klassen die mij ook al kennen. Daar kan ik mee lezen en schrijven en zij met mij. Deze klas is nieuw voor mij. En ik voor hen. De registers gaan open aan beide zijden. Bij hen, en bij mij.
Na een korte introductie kunnen starten we met een nieuw hoofdstuk. Geen discussie over wat al wel of niet gedaan is, maar gewoon de eerste pagina van het nieuwe hoofdstuk. Eenvoudig. Maar pfff wat een onrust. Leerlingen reageren op elke opmerking naar elkaar, pennen vallen, propjes worden weggebracht, verzin het maar. We komen nauwelijks aan de wiskunde toe, de lawaaimakers hebben de overhand. Zij doen alles om de les niet te laten lopen. Zelden moest ik zo alert zijn en zo strak orde houden. Afgedraaid vraag ik mij na de les af waar ik aan begonnen ben.
De tweede les start bemoedigend. Bij aanvang nog even herhaald dat het doel toch echt is om aan wiskunde te werken. Daarna, alle verstoringen negerend, leerlingen naar voren gehaald om huiswerkopgaven uit het schrift op het bord te schrijven. Een snelle manier om huiswerk te controleren en de focus op de wiskunde te krijgen zonder dat ik aan het woord hoef te zijn.
Bij de bespreking vliegt leerling A als eerste uit de bocht. Waarschuwing één, waarschuwing twee en vervolgens kan A vertrekken. De klas is matig onder de indruk maar het wordt wel iets rustiger. Leerling B heeft het niet begrepen en stoort de uitleg nog een keer. Ook hij kan vertrekken. Daarna daalt de rust daalt neer. Blijkbaar was dit wat nodig was om duidelijk te maken wat de bedoeling is tijdens de les.
De schoolregel is dat leerlingen die verwijderd zijn, zich aan het einde van de les weer bij de docent moeten melden met een formulier waarin het verloop beschreven is. Beide leerlingen staan netjes te wachten tot ik tijd voor ze heb. Ik neem ruim de tijd voor een goed gesprek om te achterhalen wat er nou eigenlijk aan de hand was.
Als eerste leerling A. Het gesprek start met het doorbladeren van het schrift. Wat blijkt? Het huiswerk is niet gemaakt want de opgaven waren te moeilijk voor A; daarom was de uitleg ook niet te volgen. A had dus niks te doen tijdens de uitleg en wist niet welke handelingen verwacht werden. Ik ben dus onduidelijk geweest in mijn instructie. Die had ik niet zien aankomen in klas 3. “Strafwerk” voor A: achterstallig huiswerk maken én één kantje A4 met een beschrijving over hoe je te gedragen in de les en wat te doen als je niet verder kan met de wiskunde.
Ook bij leerling B start het gesprek met het inkijken van het schrift. B heeft een eigen manier van wiskunde leren waar ik van schrik. B start bij de diagnostische toets van het hoofdstuk. Wanneer B de opgave niet goed gemaakt, neemt B de theorie door en doet dan een nieuwe poging. Vol verbazing blader ik door het schrift, hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, steeds dezelfde aanpak. Hoe kan je zo wiskunde leren? We bespreken de aanpak uitgebreid en hoe die ontstaan is. Verhalen over docenten uit de voorgaande jaren die geen orde konden / wilden houden waardoor er in de lessen niet gewerkt en niet geleerd werd. Halverwege het gesprek zegt B “De lessen zijn daarom erg saai, ik heb nooit wat te doen, want ik doe het anders”. Tja, dan kan ik mij voorstellen dat je vervelend gaat doen. B is verbaasd dat ik deze conclusie trek. Ergens aan het einde van het gesprek zegt B: “U bent de eerste wiskundeleraar die in mijn schrift kijkt, ik wist niet dat dit niet slim is”. Ook B krijgt als “straf” de opdracht het huiswerk te maken en te beschrijven wat er moet gebeuren in de les.
Het was duidelijk, schaken op drie borden.
@mathpaul