Ogün is ruim 9 ½ jaar oud als hij samen met zijn ouders en zijn broertje voor het eerst de school binnenstapt. Een beetje zenuwachtig en verlegen, net als zijn ouders en broertje. Ze hebben een intake bij mijn collega en als snel blijkt: Deze kinderen kunnen wij gewoon gaan plaatsen, er zijn geen bijzonderheden, alles gaat goed.
Ja, wel medicatie voor ADHD, maar daar deed hij het in zijn thuisland ook goed op. Hier in Nederland kennen ze dezelfde medicatie, dat moet goed komen.
Een dag later start hij. Hij is op basis van zijn leeftijd geplaatst in groep 6. Het broertje in groep 5. Omdat bij ons op dat moment groep 5/6 een groep is, komen de broertjes bij elkaar in de klas. Dat is fijn voor ze, denken wij, want ze kwamen bij de intake zo verlegen over. Nu hebben ze misschien steun aan elkaar. Niets is minder waar, ze negeren elkaar vooral in de klas en steun aan elkaar hebben ze al helemaal niet.
Op zo’n eerste dag bij ons op school gaan wij kinderen altijd toetsen. Inschalen waar we met het onderwijs moeten beginnen. Kerntoetsen van de leesmethode worden afgenomen en een testje om het rekenen in te schalen. Het mannetje lijkt alle letters wel te kennen, de elementaire leeshandeling zit er ook wel in. Alleen de tweetekenklanken, die zijn nog lastig. Hij wordt ingedeeld bij kern 5. Voor rekenen wordt hij in groep 5 ingedeeld. Die stof moet zeker gaan lukken.
Toch lijkt het allemaal niet goed te gaan. Natuurlijk is het lastig, de leerkracht praat constant in het Nederlands. Af en toe een beetje Engels, om te helpen, maar voor de rest hoofdzakelijk Nederlands. En laat hij dat nou net niet begrijpen…. De motivatie om te leren en om naar school te gaan neemt af. En als zijn broertje door omstandigheden maar heel beperkt naar school komt, hebben ouders de grootste moeite om Ogün te motiveren om weer naar school te gaan.
Op enig moment probeer ik een gesprekje met hem aan te knopen. Ik wil graag dat hij in elk geval snel Nederlands leert lezen en praten, zodat hij beter geholpen kan worden. Ik pak daarom ook een boekje om met hem te lezen. Even inschatten hoe dat nu eigenlijk gaat. Ik neem een boekje met de titel “Joep ziet een poes”. Dat moet passend zijn, daar worden de tweetekenklanken in geoefend. Ogün zit er bij, kijkt naar het boekje en begint het voor te lezen. Het zijn korte zinnetjes, allemaal eenlettergrepige woorden en de inhoud wordt verduidelijkt door de afbeeldingen die er bij staan. Fantastisch voor kinderen van groep 3, die net leren lezen. Ogün krijgt het ook gelezen. Sommige woorden zijn wat moeilijk, dan kijkt hij mij vragend aan, maar hij kan het lezen. Ik dènk ook dat hij begrepen heeft wat hij leest.
Een dag of wat later komen de ouders van Ogün bij me langs. Ze willen met me praten. Een beetje zenuwachtig, zoals ik de familie in de laatste weken heb leren kennen, zeggen ze me dat er iets niet goed gaat. Ze hebben iets op hun telefoon staan, maar ze weten niet zeker of ik het wel zal begrijpen. Het is een tekst in hun thuistaal. Ik vraag ze het mij toch te laten zien en ik herken het meteen als een verslag van een intelligentieonderzoek. Natuurlijk snap ik de woorden niet allemaal. Maar een rijtje waarbij één woord Performans is en een ander woord TIQ, laat mij wel inzien dat het derde woord dan de verbale intelligentie zal zijn. Deze jongen is in zijn thuisland getest en heeft een intelligentie die past bij hoogbegaafdheid.
Alle alarmbellen gaan bij mij rinkelen. HOE moeten we dit kind helpen? Zijn hoofd kan duidelijk veel meer dan wij hem nu kunnen aanbieden. In gesprek met deze ouders hoor ik ook dat hij in zijn eigen taal alle Harry Potter boeken heeft gelezen. En bij ons moet hij oefenen op “Joep ziet een poes”.
Sinds we dit weten, komt Ogün 2 keer in de week bij mij. We werken in een plusboek van een rekenmethode. Ik vertaal de opgaven in zijn moedertaal (Google Translate en ik zijn grote vrienden) en ik leg hem met handen en voeten soms dingen uit. Hij vindt het heel fijn om zijn hersenen af en toe te laten kraken. We maken ook samen sudoku’s of andere niet talige puzzels. Hij mag programmeren met Scratch. Hij zet de taal op zijn moedertaal, ik zet hem op Nederlands als ik wil begrijpen wat hij heeft gedaan. Ik weet van zijn ouders dat hij in zijn thuisland ook heeft geprogrammeerd. Zijn ouders hebben een boek voor hem gezocht en gevonden in zijn eigen taal, zodat hij bij ons ook op zijn niveau kan werken. Natuurlijk moet hij over naar verwerking in het Nederlands, maar voor nu is verrijking in zijn eigen taal het best passend.
In de klas rekent hij nu op niveau van groep 7. Helaas is zijn woordenschat natuurlijk nog niet goed genoeg om al Harry Potter boeken in het Nederlands te gaan lezen. We doen ons best met zijn allen. Ik heb geadviseerd om naar de Nederlandse Harry Potter films te kijken. De inhoud van het verhaal kent hij al, mogelijk helpt het hem om wat meer gevoel te krijgen bij de taal en om zijn woordenschat te vergroten.
Ik hoop op dit moment vooral, dat ik voldoende voor Ogün toe kan voegen, zodat hij weer met plezier naar school kan en zodat hij wat vaker met glinstering in zijn ogen op school aan het werk is. Die glinstering is er af en toe al wel, bijvoorbeeld als hij een programmaatje heeft geschreven waarbij twee sneeuwmannen een sneeuwballengevecht houden.
Misschien, als zijn programmeerboek in eigen taal nog niet binnen is, laat ik hem in het nieuwe jaar wel een programmaatje schrijven met een jongetje dat uit het raam kijkt en opeens een beest ziet langslopen: “Joep ziet een poes”.
Patricia van Riel
Patricia, wat mooi dat jij het verschil maakt voor dit jongetje en vanuit goede samenwerking met zijn ouders zoekt naar wat wel kan.
Zo gaaf als jij die toegevoegde waarde kunt zijn voor hem!