Een paar maanden voor het schooljaar 18/19 wist ik nog niet wat ik zou gaan doen in september. Weer een jaar eerder was ik namelijk op mijn bek gegaan. Letterlijk! En dit op mijn bek gaan bleek het begin van een proces van niet weten wat te doen. Het op mijn bek gaan dat mijn ontslag in januari 2018 inleidde. Even los van alles!
Te vaak diezelfde bek open gedaan. Voor wat ik dacht: passie voor onderwijs. Passie voor de uitdagende ontwikkeling van kinderen die zowel in het regulier onderwijs als in het speciaal basisonderwijs niet hun plek konden vinden. Kinderen en jongeren die worstelden. De analogie met mijn eigen proces is zo gemaakt. Want wat wilde ik graag het (voortgezet) speciaal onderwijs ((V)SO) verbeteren. Versterken. En zo sterk maken dat mijn vakmanschap niet meer nodig zou zijn. Misschien een ‘te’ graag dat mij heeft doen vallen. Misschien een ‘te’ idealistisch statement, dat in de weerbarstige werkelijkheid uiteraard bijna onmogelijk bleek.
Bijna.
Want als ik één ding heb geleerd in de meer dan tien jaar (V)SO dan is het dat je veerkracht hebt en toont, je in staat bent een eigen werkelijkheid te creëren. En nee, dit heb ik (nog) niet wetenschappelijk kunnen onderbouwen. Heb ook nog niet de moeite genomen om mijn stellingname te onderzoeken. Of om te weten of er überhaupt onderzoek naar gedaan is. Nee, ik heb het zelf ondervonden. Een N=1 dus. Anekdotisch. Of zeg maar fenomenologisch, praktijkgericht ontdekt. Want dat er ruimte is in het onderwijs om je eigen werkelijkheid te creëren is mij in de loop der jaren duidelijk geworden!
Dan heb ik het overigens nog niet over de ruimte nemen om te kiezen voor een directe instructie of het op inquiry gebaseerd leren. Dan heb ik eerst nog over het ‘hoe’ van daarvoor. Over hoe het onderwijs binnen het (V)SO is gefaciliteerd: van IVIO naar staatsexamens, de gekopieerde methodes de deur uit en echte methodes aanschaffen. En dan heb ik het hier over 2007. Of wat later in de tijd kiezen om twee groepen samen te voegen en team teaching te bewerkstelligen. Gebruik maken van elkaars leerkrachtkwaliteiten. Dat was goud! Over het uiteindelijk eindigen als wiskundedocent. Om de jongeren in het VSO onderwijs op hun eigen niveau aan te kunnen bieden richting hun (nu nog) staatsexamens.
Alles deed ik met maar één doel: onderbouwd bewijzen dat kinderen met een diagnose, en in de ban van de toch wel onmacht in het regulier onderwijs, een onuitputtelijke bron aan potentieel hebben! Om hen vervolgens te emanciperen een constructieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Zeg maar eruit te halen wat er in zit en tegelijkertijd wat er in zit er vooral in te laten!
Maar bijna dus.
Want ik heb alle ruimte genomen om die werkelijkheid zo optimaal als mogelijk te creëren. Met alle kennis die ik vanaf ooit voorhanden had en in de loop der jaren vergaard. Want leren, of hoe dat het beste kan, is nooit klaar. Zo optimaal mogelijk, met al die collega’s die toen met mij mee of juist tegen bewogen. Niet een enkele keer werd ik weggezet als oncollegiaal. En meerderen noemde het passie, mijn manier van bewegen in en voor het onderwijs.
Voor mij bleek het ‘slechts’ de motivatie om ontwikkeling en het potentieel zichtbaar te maken. En soms is die ideale onderwijsomgeving creëren dus flink tegen de stroom inzwemmen. Of zoals het een grote oceaan betaamt zelfs verschillende (tegen)stromingen. Of noem het agenda’s. Idealen. Visies over datzelfde onderwijs. Of het wetenschappelijk legitimeren met in beton gegoten waarheden. En ja, met professionele motivatie voor het vak pak ik graag de mokerhamer der liefde op om zo nu en dan op dat beton te slaan. Ruimte te nemen. Ook als dat betekent dat mijn hoofd het beton van dichtbij ziet.
Bijna dan.
Want soms ging mijn hoofd er tegenaan. Gestoten. Maar er is ook vanuit dat beton geprobeerd mijn hoofd te laten stoten. Van een “zoek maar een school waar je wel een piercing mag dragen”, via “wat als ik je op een andere locatie zet als je niet in de pas loopt” en een “je wordt wel betaald om deze opdracht uit te voeren”-argument naar een “je bent een ‘laissez-faire’-leerkracht”. Het was overigens de bovenschools-kwaliteitsmedewerker die deze laatste uitspraak bezigde maar nog nooit één voet in mijn klaslokaal had gezet. Een autoriteitsprobleem zou het zijn. Ja, ik heb het allemaal meegemaakt vanuit die speciale onderwijscontext. En ja, ik ben iedereen nu dankbaar dat ik daardoor mijn professionele autonomie heel serieus ben gaan nemen! Mijn kompas er zelfs op afstem. Surfen soms, boven de golven en stroming uit. Uitspreken ook. Ook als dat als burgerlijk ongehoorzaam wordt genoemd. Weerbarstig was het dus. Maar onmogelijk?
Bijna.
Want ontslag is wat overbleef. Het ontslag om nog nieuwere mogelijkheden te laten ontvouwen. Uit de context van het speciaal onderwijs en even geen nieuwe baan in het onderwijs… Nou ja, geen? Samen met mijn gezin in een camper op reis. Een half jaar een onderwijsreis, van school naar school trekken, dwars door Scandinavië. Om mijn echte ideaal, het inclusief onderwijs, te onderzoeken. Opnieuw fenomenologisch en opnieuw gericht op het ‘in de praktijk’. Want in die praktijk daar gebeurde het! Heb ik mogen zien, ervaren en zelfs meewerken aan hoe de mens in de leerling gezien en verstaan wordt. Ervoeren ook hoe onze kinderen onderdeel werden van iedere ‘community’. Hebben wij als ouders dicht op de persoonlijke (en soms worstelende) ontwikkeling van onze kinderen mogen zien hoe zij zich als mens vormden.
Bijna dus.
Want een werkelijkheid in het onderwijs is zo weerbarstig als dat je die zelf maakt. Onderwijs is ontwikkeling; met worstelingen, ervaringen, vorming (persoonlijk en als groep) én zeker ook met het vergaren van kennis, van basis tot wetenschappelijke inzichten. En weet, in essentie start het met ‘alles nieuw’! Vanaf de geboorte, met het intellect ‘gekregen’ om te kunnen en willen ontwikkelen. Grijpen en begrijpen van die inzichten, kennis, worstelingen en ervaringen. Opgroeien in een omgeving die uitdaagt om te ontwikkelen. Linksom of rechtsom. De een met onuitputtelijke kansen, de ander in een omgeving met grote (sociaal economische) uitdagingen…
Alles nieuw als start.
Eerder noemde ik het motivatie, zij passie. Maar eigenlijk start mijn liefde voor ontwikkeling van goed, inclusief onderwijs bij het ‘professioneel’ aangaan van het niet weten; het accepteren dat je nooit in het hoofd van de ander kan kijken. Alles is daar nieuw voor mij. Dat vraagt dus onderzoek door vragen te stellen. Uitleg te geven, noem het instructie, en te checken, noem het (normatief of formatief) toetsen, of de ander het grijpt en begrijpt. Alle nieuwe kennis, ervaringen en ontdekkingen dagen uit en leiden tot nieuwe vragen, onderzoek en dus tot ontwikkeling. Althans, zo werkt dat voor mij. N=1?
Alles nieuw.
Nooit eerder deed in een sollicitatiegesprek via Skype, ergens aan een fjord in Noorwegen. Nooit eerder deed ik de taak die ik nu doe, een taak waar ik ironisch genoeg in het verleden een dik oordeel op had! (Stiekem nog heb en dus wil ontwikkelen!) En nooit eerder werk ik met zoveel plezier in het onderwijs!
Alles nieuw.
Dat was dit schooljaar! Dat was dit jaar van zomer tot zomer. Een nieuwe baan. Het regulier onderwijs. Het schrijven van een ondersteuningsplan schrijven voor een samenwerkingsverband. Een nieuwe peuter-kleuter-pilot mee ontwerpen. De aanzet om van school- naar wijkgericht samen te werken, gebruik te maken van elkaars kwaliteiten. Naar Reggio Emilia in Italië om inspiratie op te doen voor onze school. Participeren binnen meerschoolse trajecten met pedagogiek als onderwerp. Ow, en de start met het schrijven van een boek over onze reis door Scandinavië.
(Maar de meeste indruk maakte het overlijden van mijn vader in december! Een proces waar ‘alles nieuw’ en ‘een nieuwe werkelijkheid’ samenkwamen. Want man, wat is rouwen een ding.)
Alles nieuw dus.
Blijven doen wat ik ooit gedaan heb leidt mij af. Zorgt voor meer van hetzelfde. Ieder nieuw inzicht leidt voor mij tot groei, tot ontwikkeling. Tot motivatie! Verandering in positieve zin, professioneel verantwoordelijkheid nemen voor mijn ‘niet weten’.
Mijn oud-leerlingen die de overstap maakten van het (V)SO naar het regulier onderwijs zullen dat beamen. Zij als mijn grote inspiratiebron dat het onmogelijke mogelijk is! Want zij floreren, nou ja op Willem na. Maar iedereen creëert nieuwe werkelijkheden: van de Olympische Spelen van 2020 via universitaire studies tot (van wat ik weet) twee die nu de lerarenopleiding doen. Ook voor hen is alles steeds nieuw. Geboren worden, een diagnose krijgen, moeilijkheden overwinnen en kennis en ervaringen opdoen, inzetten en uitbouwen.
Alles nieuw.
Dat zal het aankomend schooljaar niet anders zijn. Mijn taak en rol binnen school evolueert mee met wat nodig is om als school die uitdagende onderwijsomgeving te zijn. En te blijven. Mijn missie een sterke en op inclusie gebaseerde onderwijsomgeving blijft mijn stip, die stip over die grote oceaan. Want ik weet wel: it takes a community to raise a child! Maar hoe? Ik ga het in ieder geval aan, ook als het voor velen nog dat ‘bijna alles nieuw’ als spannend wordt ervaren.
Ronald Heidanus