Mijn moeder vertelt me elke keer als ‘het verleden’ ter sprake komt, dat ik van jongs af aan juf speelde. Als er kinderen voorhanden waren, dan zette ik die in mijn klas. Anders deed ik het wel met poppen. Ach, ik was een jaar of zes- zeven.
Mijn basisschooltijd bracht ik door op een echt Katholieke Montessorischool. Naast het klooster en met een ‘zuster (Theresia) als hoofd van de school. ‘Je moet er wel een kind voor zijn’ hoor je vaak. Nou dat was ik dan blijkbaar. Montessori onderwijs maakte mijn leren leuk. Dat is tegenwoordig in de zwart/wit discussie natuurlijk uitgesloten om te zeggen. Directe Instructie …nou ik kan het me niet herinneren.
Wel plannen en organiseren van weektaken, samen leren en elkaar helpen bij verschillende vakken. In de zesde klas heb ik het grootste deel van mijn tijd doorgebracht in de eerste klas, als hulp van de juf.
Vanuit de Montessorischool had het Jordan Lyceum in Zeist een logische opvolger geweest. Maar in 1973 was die afstand Utrecht/Zeist te groot en voor mijn ouders financieel niet haalbaar. Het werd het Bonifatius in Utrecht. Ook die middelbare schooltijd heeft mijn passie voor onderwijs vergroot. Ja lezers, veel directe instructie 🙂 maar ook heel veel verbondenheid, fantastische leraren afgewisseld met draken van mensen.
Een heel hechte klas waaraan ik alleen maar leuke herinneringen heb.
Waarschijnlijk omdat het vwo was (in de 5 en 6e waren we zo goed als ‘volwassen’) kwamen we ook vaak bij leraren thuis. Voor een drankje en echt diepgaande gesprekken over alles wat er bij ons op kwam. De sociale verbondenheid en het “Bonifant’ zijn, dat is denk ik het belangrijkste dat ik, naast goed onderwijs, meegekregen heb van mijn middelbare school.
Logisch was het dan dus geweest om de Pabo of universiteit (geschiedenis) te gaan doen. Helaas, geen geld, geen uitzicht op werk en meer beren op de weg.
Ik mocht naar de politieacademie…maar in plaats daarvan ging ik werken…en rolde in huisje, boompje, beestje.
Toch bleef onderwijs trekken.
In 1997 solliciteerde ik dus als herintreder bij Gildevaart als medewerker cursistenadministratie. Mijn passie voor onderwijs is daar omgeslagen in passie voor beroepsonderwijs, met name de BBL (werken en leren). Alle gebouwen, sectoren en afdelingen heb ik gezien. Zelfs de startbekwaamheid BVE docent haalde ik in 2006. (andere tijden!) Zwervend van baan naar baan, zelfs lesgeven op het HBO en een Master Leren en Innoveren op mijn 55e, maakt dat de passie steeds blijft.
Maar mijn passie ligt bij docenten in het onderwijs, bij hen die onderwijs geven, bij levenlangleren, bij tweedekans onderwijs. Bij volwassenen dus, die ook nog steeds willen leren.
Wat wil ik met die passie? Al jaren geef ik aan, dat ik mijn passie voor onderwijs en mijn inmiddels jarenlange praktijkervaring wil omzetten in iets dat leraren in opleiding of net afgestudeerden helpt.
Wat zou ik graag een inhoudelijke bijdrage leveren aan een pedagogisch didactisch traject, Wat zou ik graag een aantal startend docenten willen begeleiden en helpen in hun eerste jaren in onderwijs. Leraren helpen bij slimmer, efficiënter maar ook assertiever en autonomer werken.
De Passie voor onderwijs is een blijvertje….nu nog de vertaalslag maken naar onderwijs en onderwijzenden.
Karin Winters