Zwijgend zitten we naast elkaar in de auto. Voor hem is het nog vroeg. De zon staat laag. Tegelijkertijd doen we de zonneklep naar beneden. Even hebben we oogcontact. Zijn blik dwaal af, zijn lichaam zoekt naar een aangename houding en zwijgend vervolgen we onze weg. Na een poosje rijden, schraapt hij zijn keel: “We zijn er bijna, he?” Hij gaapt, wrijft in zijn gezicht en rekt zich uitgebreid uit. Hij knakt zijn vingers en gaat recht zitten. “Ben je er klaar voor?” Hij knikt bevestigend. “Weet je nog hoe leuk je het vond? En hoe blij de keukenstaf met je ondersteuning was?” Hij kijkt me aan en knikt bevestigend. “Jij blijft toch, Carlijn?” “Ja jongen, ik ga daar zitten dus ben er als je me nodig hebt”.
Onzeker loopt hij voor mij naar binnen. De baas staat hem vriendelijk op te wachten. Hij krijgt een ferme handdruk, “Er wordt op je gewacht, ze zijn blij dat je komt helpen deze ochtend.”
Zelfstandig gaat hij bedrijfskleding aantrekken en even later staat hij in de keuken, ik zoek even oogcontact en we wisselen blikken uit. Hij ziet er weer wat meer ontspannen uit en gaat aan de slag.
Deze jongen had zoveel faalervaringen in het schoolsysteem opgedaan dat hij op een gegeven moment besloot zich niet meer open te stellen voor anderen. Er waren momenten dat hij niet meer uit zijn bed kwam en zijn frustratie botvierde op zijn nabije omgeving.
Ruim drie jaar geleden startte hij in onze thuiszittersgroep. We zorgden voor de transfer van huis naar school. Zwijgend reed hij mee. In de klas ging hij stil in een hoekje zitten. Hij verloor ons geen moment uit het oog. Hij wilde niks.
Hij liet niet het achterste van zijn tong zien en met regelmaat voelden we hem opnieuw uitchecken. We bleven naast hem staan en trokken hem door de dalen heen. Samen met zijn ouders keken we iedere keer wat er wel kon.
Het duurde maanden voordat hij begon te praten en kon aangeven wat hem bezighield.
Ondanks zijn vele blauwe plekken en het wantrouwen in de schoolwereld wilde deze jongen gewoon zijn, net zoals de mensen in zijn omgeving. Hij begon te vertellen wat hij graag wilde en langzaam ontdekten we wat hij leuk vond. Hij begon zijn dromen uit te spreken. Hij wilde veel geld verdienen en grote dure auto’s rijden. Kok chef in een sterrenrestaurant leek hem ook wel wat, de afwas daarentegen vond hij stom. Einde schooljaar begon zijn zich te openen om eens ervaringen te gaan opdoen in de horecawereld. Samen met een klasgenoot mocht hij een dagdeel komen koken in een echte keuken van een restaurant. Helemaal passend in zijn beeld, gewoon gewoon!
We zijn er nog niet, intern worstelt deze jongen met zijn behoeftes en de realiteit. Hij wil meer en sneller dan mogelijk goed voor hem is. Maar wie zijn wij om dat te bepalen? Deze jongen verdient onze steun en ons vertrouwen. En we gaan zien waar deze reis hem gaat brengen. En mocht hij struikelen dan is hij niet alleen….
Carlijn Willems
Wat geweldig. Zo verschrikkelijk naar dat zo’n jong mens all zoveel faalervaring heeft. Wat fijn dat hij nu zo hesteumd
Wordt in alles
Wat hij zou willen bereiken!