Jasper staat op en loopt de klas uit.
Dit spel is te lastig en te snel voor hem. Ik check de leerkracht; zij gaat achter Jasper aan en ik vervolg het spel. Niet snel na het verlaten van de ruimte stapt hij de cirkel van het spel weer in. De held.
Jasper was hoogstwaarschijnlijk bang voor mislukking en ‘af’; daardoor klein paniekje in zijn brein (voel en denk ik op dat moment).
“Nou, ben blij dat je weer terug bent. Kun je zien hoeveel mensen er af gaan. Jemig, wat is dit spel lastig voor onze hersenen.” Leerlingen beamen knikkend. Ik leg uit dat we daarom juist dit spel doen. Om fouten te maken en te ervaren dat onze acties soms sneller zijn dan onze breinen. En dat is gek. Ons hoofd stuurt ons bewegende lijf toch aan?
Op een ander moment in de les zegt Jasper twee eerlijke dingen:
1. Ik heb autisme.
2. Jij ziet er actief uit voor je leeftijd.
Ik glimlach. “Dat is eerlijk. Deze klas kan iets van jou leren- door autisme en hoe je ermee omgaat. Jij bent eerlijk en uit het ook op de groene, vriendelijke manier. Knap hoor.” Aan het einde van de les blijft Jasper hangen tot het laatste moment. “Ik wist niet dat iedereen het spel moeilijk vond. Ik wist ook niet dat iedereen de toneelstukjes spannend vond. En ik wist niet dat autisme ook een talent kon zijn.”
Allemaal waar. “Dramataal is goed voor mij,” vult hij aan. “Het lijkt een beetje op de therapie die ik heb om om te gaan met autisme.” Mijn hart groeit. Deze meneer voelt zich gezien en heeft geleerd dat hij niet de enige is. “Fijn,” zeg ik. En nog gaver dat je het ook vertelt.” Hij kijkt me aan. Een jongen uit groep 8. “Mag ik een knuffel?” Tuurlijk vriend. Ik omhels m.
Dit. Dit vind ik zo mooi.
Wendy Fok
Prachtig 😍, zò belangrijk dat ze gezien worden!