Mijn studenten mogen tijdens de les beginnen met schrijven aan hun column voor het onderdeel creatief schrijven. Na een kwartiertje staart een student nog steeds naar een leeg document op zijn laptop. Ik, een beetje plagerig: ‘Heb je soms last van een writer’s block?’ De student, een beetje quasi wijsneuzerig: ‘Nee, meneer, ik zit nog in de oriënterende fase.’ Ik denk: haha, die komt er wel.
Dit schooljaar ben ik ineens, na de herfstvakantie, tijdelijk en voor enkele uren, docent Nederlands bij SintLucas, een mbo-school voor de creatieve vakken, waar ik werk als beleidsadviseur digitalisering. Ineens, want het was echt niet de bedoeling. Het begint met een vraag van een collega, ergens in oktober. ‘Jij hebt toch Nederlands gestudeerd?’ Ik bevestig. ‘Zou jij tijdens mijn zwangerschapsverlof niet een paar uurtjes les willen geven?’ Ik reageer enthousiast, voel een aangename spanning. Maar ik voel meteen ook de ja-maars op mijn schouder klimmen. Ze fluisteren in mijn oor: ‘Maar je andere werk dan?’ en ‘Maar je bent al zo lang uit het vak.’
Uiteindelijk zijn er genoeg argumenten om ja te zeggen. Allereerst vind ik het een leuke uitdaging. Het vak Nederlands is hier zoveel mogelijk beroepsgericht. Ik mag studenten leren schrijven, presenteren, zorgvuldig te zijn met hun taal, dingen die ze straks echt nodig hebben om verder te komen. Daarnaast zal ik een nog beter beeld krijgen van de dagelijkse wereld van onze docenten en studenten. Dat kan mijn interne advieswerk alleen maar ten goede komen. Zo kan ik mijn nu directe collega’s gemakkelijker enthousiasmeren voor mijn ideeën voor het verrijken van hun didactiek met digitale hulpmiddelen. Ik hak de knoop door. Voor de eerste lesdag ben ik eerlijk gezegd best wat zenuwachtig, maar al snel begin ik mijn draai te vinden.
We hebben een leuke doelgroep: meestal gemotiveerd, creatief en met veel potentie om te groeien, ook in het vak Nederlands. In het contact met de studenten zoek ik naar verbinding. Ik wil een veilige, open sfeer neerzetten waarin de studenten zichzelf kunnen zijn. In het kader van het onderdeel creatief schrijven lees ik een eigen tekst voor over een verdrietig moment in mijn leven. Het is doodstil in de klas. Als later de eerste columns worden ingeleverd, lees ik persoonlijke verhalen, niet alleen verdrietig natuurlijk, wel open en persoonlijk. What you give is what you get. Er is ook ruimte voor humor. Zo complimenteer ik een student met zijn hoodie met de opdruk van de platenhoes van de door mij redelijk grijs gedraaide band The Velvet Underground: ‘Mooie hoodie, toffe plaat!’ Dan het antwoord met dat typische traag-onderkoelde van de post-puber: ‘Dank je, meneer, ik zal er eens naar gaan luisteren.’
Het is dus weer niet gelukt. (Stel je op deze plek een diepe zucht voor…) Ik probeer al mijn hele leven te ontsnappen aan het onderwijs. Een onmogelijke opgave. Mijn beide ouders werkten in het onderwijs, mijn broer gaf les en traint nu onderwijsmensen. Na een mislukte poging om journalistiek te gaan studeren, deed ik in de jaren tachtig de lerarenopleiding. Sindsdien is mijn loopbaan vol onderwijs: van lesgeven in het hbo tot schrijven over onderwijs in vakbladen, van het begeleiden van studiedagen tot het verzorgen van gastlessen op basisscholen en ouderavonden. Misschien kan niks anders. En zo komt het dat ik me nu dus bezig houd bij SintLucas met het ondersteunen van onze teams en de organisatie rond digitalisering en dat ik een paar uren ‘voor de klas’ sta…
Erno Mijland
Super leuk om te lezen Erno! Ik hoop dat je veel plezier beleeft aan de lessen met de studenten! Kan me heel goed voorstellen dat de poten in de klei je ook enorm helpen bij het interne advies werk! Succes daarbij!
Mooi Erno!