De afgelopen twee schooljaar draaide ik een combinatiegroep. Na deze twee jaar ,in combinatie met de lockdowns en het thuis onderwijs, was ik toe aan een homogenere groep.
Ik kreeg een groep vier. Het werd een klas met maar vijftien leerlingen, ik vond het iets aan de kleine kant. Maar vanwege de NPO gelden konden de klassen klein blijven, dus had ik de luxe één van de kleinste klassen te hebben bij ons op school.
Voor de vakantie al veel van mijn spullen kunnen verhuizen en het lokaal in kunnen richten. In de vakantie even terug om het gezellig aan te kleden en dingen klaar te leggen. De planning ligt klaar, elke dag een activiteit voor de gouden weken om de formingsfase goed neer te zetten. Daarnaast het behandelen van herhalingsstof en het afnemen van een aantal instaptoetsen zoals elk jaar gebeurt bij ons op school.
De eerste dag, ik had er enorm veel zin in! Ik sta op ons schoolplein met een houten bordje waarop mijn klas staat. Dit bordje hou ik omhoog zodat alle kinderen mij makkelijk kunnen vinden. Als alle kinderen er zijn opent onze directeur het schooljaar en gaan wij naar de klas. Sommige kinderen kunnen niet wachten om naar binnen te gaan, anderen draaien liever om terug naar huis, naar de spelcomputer of naar bed. Voor alle gevoelens is ruimte.
We starten de dag met een gezellig praatje, de meeste vertellen enthousiast over de vakantie. Dan komen er wat werkbladen en werkboeken op tafel en draait bij een aantal kinderen de sfeer al om. Oké duidelijke verwachtingen aangeven, rust bewaren en het komt goed. Dat loopt even anders.
Op de eerste dag begint één leerling te schreeuwen door de klas “ik wil hier niet zijn”, “alles is stom”. Op de tweede dag wordt de eerste tafel omgegooid en worden de eerste bladzijdes uit boeken gescheurd en potloden gebroken. Pure frustratie en onmacht van deze kinderen. Alle tools die ik heb worden uit de kast gehaald.
Van een rustige fase waarin iedereen elkaar kan leren kennen, waarin ik de kinderen kan leren kennen was meteen geen sprake mee. Je gaat aan en bent vanaf dan al continu op je hoedde. Als er maar niemand roept, anders hebben anderen daar last van. Als er maar niks omgegooid wordt, want misschien wordt er dan iemand geraakt. Je bent direct in de stromingsfase waarin de hiërarchie gepaald wordt en de toon gezet is.
Dit gedrag is niet van de één op de andere dag om te draaien. Kijkende naar de situatie zijn het kinderen die allerlei behoeftes hebben, waarin wij niet direct konden voorzien. Je gaat op je tenen lopen, om maar te proberen alle kinderen in hun behoeftes te kunnen voorzien. Dat is intens, dat is vermoeiend, dat is frustrerend en dat is heftig.
Er wordt aan gewerkt, en hopelijk lukt het mij om alle leerlingen in de komende maanden weer een kleine stukjes verder te helpen op welke manier dan ook.
Monique Kerkhof