Als ik langsloop zie ik haar zitten. Ze zit haar tijd uit en ze is er doodongelukkig van. Ik heb het met haar te doen en tegelijk voel ik dat ik het niet te dichtbij moet laten komen. Ongeveer een jaar geleden gaf ze me een dikke knuffel en ze zei: “Ik zou willen dat jij mijn tante was. Dat lijkt me zo fijn, jij kunt mij altijd zo goed helpen.” Ik was tegelijk gevleid en in verlegenheid. Want om nou te zeggen dat ik zo veel voor haar doe? Ik kan haar niet concreet helpen. Ze heeft het moeilijk en ik kan naar haar luisteren, maar oplossen kan ik het niet voor haar. Er zijn dingen in haar, die maken dat ze niet altijd handige keuzes maakt. Ze is wel een fantastisch meisje. Slim, creatief, betrokken en spontaan. Maar ze is ook beperkt. Ze heeft zo’n afkorting van 3 letters, die maakt dat zij soms graag alleen is en vooral ook met rust gelaten wil worden. Maar normaal gesproken vindt ook zij het fijn om gewoon vriendinnen te hebben, gezien te worden, plezier te kunnen maken.
Helaas is de wereld van basisschoolkinderen best hard. Een paar keer te vaak heeft ze op een onaardige manier haar grenzen aangegeven, een paar keer te veel heeft ze met een gezicht op onweer laten weten op dat moment even alleen te willen zijn. En nu, begrijpen de andere kinderen van groep 8 het allemaal niet meer.
Vandaag als ik langsloop zie ik haar zitten, doodongelukkig. Ze heeft ook fijne momenten gehad vandaag. Ze speelde in een minimusical en dat deed ze goed. Ze heeft tussen de middag binnen mogen spelen, om overprikkeling te voorkomen en dat was fijn. Maar toch is ze doodongelukkig. Al een paar weken voelt ze zich niet lekker. Dat heerst. Haar leerkracht is vandaag ziek en er is geen vervanging. Dus wordt ze vandaag bij haar leerkracht van vorig jaar ondergebracht. Dat is wel fijn, maar dat is ook best wel weer wennen. In die klas kent ze weinig kinderen. En ze moet ook haar eigen werk gewoon doen. En dat lukt niet. Het niet lekker voelen neemt grote vormen aan. Haar haren hangen langs haar hoofd, haar ogen staan flauw en haar mond kijkt boos. Ik haal haar uit de klas. Ik heb niet de illusie dat ik het voor haar vandaag fijner kan maken, maar ik kan haar in elk geval uit de situatie halen.
Ik geef haar een kop thee en ik drink er zelf ook een. In het begin moet ik nog wat trekken aan het gesprek, maar later vertelt ze wel zelf. Ze voelt zich bij 2 kinderen in de klas fijn, maar die hebben al hun eigen maatje. Dus die willen niet met haar spelen. We bedenken een mogelijke oplossing en we bespreken ook samen waarom de oplossing misschien wel en misschien niet gaat werken.
En daarna praten we over koetjes en kalfjes. Over mijn vakantie van afgelopen zomer en over haar plannen van de komende kerstvakantie. Langzaam, heel langzaam, begint de warme thee zijn werk te doen en gaat het gezicht op standje iets minder ongelukkig.
Ik ben blij dat ik vandaag weer even tante Patricia heb kunnen zijn.
Patricia van Riel
Het feit dat je er voor haar wìlt zijn en naar haar wilt luisteren maakt al zoveel goed. Even dat beetje èchte aandacht, dat beetje begrip dat er bij veel leerkrachten helaas niet inzit en echt niet altijd, omdat ze niet willen…
Deze momentjes zijn goud waard voor het kind met ASS. Be there, listen and understand.