Vrijdagochtend 21 september. Onderweg naar Oss, niet wetend wat deze dag gaat brengen. Mijn hoofd bij de leraren van de Korenaer die vandaag de kinderen van hun klas weer zien. Zijn ze er allemaal? Lukt het om het gesprek met de kinderen te voeren? Kan je voorbereid zijn op zo’n gesprek?
Het regent pijpenstelen, zelfs het weer is treurig. Bij het spoor aangekomen gaat de slagboom naar beneden. Shit… Een trein dendert voorbij. Tranen in mijn ogen. Daar was ik even niet op voorbereid. Even slikken, er is niemand die nu iets heeft aan mijn tranen. Ik wil er zijn voor de leerkrachten. Net zoals zij er zijn voor hun klas.
Bij de Korenaer aangekomen zie ik de pers al staan. Keurig achter het hekje in de stromende regen. Een lieve ouder heeft een briefje ‘pers’ op het hekje geplakt. Dat geeft helderheid, bijzonder dat zo’n briefje werkt. Snel de media te woord staan, zodat kinderen en ouders zometeen ongestoord de school in kunnen.
Dan naar binnen. Ouders die bij de deuren staan om alles in goede banen te leiden. Wat fantastisch dat zij er zijn. Dat je zo als gemeenschap op elkaar kan vertrouwen. Alle leraren en andere collega’s zijn er, ook de mensen die eigenlijk deze vrijdag niet hoefden te werken. Wat een kracht stralen ze uit. Ze zijn er voor de kinderen in hun klas. Wat ben ik trots op ze!
De mensen van de GGD en slachtofferhulp zijn voorbereid om de leraren en ouders die daar behoefte aan hebben te ondersteunen. Al snel stroomt de school vol met kinderen en ouders. De dag begint, een bijzondere dag, een dag waarop de gemeenschap van de Korenaer haar verdriet, maar vooral ook haar kracht laat zien. Verbonden zijn ook als dat verdrietig is.
Sandra Beuving, bestuur in onderwijs van SAAM
Pingback: Van Niets Iets maken: waar leraarschap | Onderwijskoppen