Een oproep voor onderwijsmomenten 2016. Komt van Karin, was vorig jaar leuk. Ja hoor, ik doe wel mee. Vervolgens komt er … NIETS.
Eerst denk ik dat het komt omdat ik moe ben. Het was een hevig eerste deel van het schooljaar. Met wennen aan een nieuw gebouw en een project curriculumvernieuwing ernaast. Flauwekul, want ik heb wel energie voor andere dingen die denkkracht en creativiteit vragen.
Vervolgens meen ik dat ik niet kan kiezen tussen de momenten. Moet het dat moment worden waarop die student zei “ik heb niets meegebracht” en vertelde dat hij van de stiltewandeling op de heide had geleerd dat hij/zij verder niets echt nodig heeft. Of dat moment in die vergadering dat we knopen doorhakken over de ontwerpprincipes van de kennisleerlijn en het modelproces van het communityleren. Of dat moment waarop de ondersteunende ict me in de steek laat, er geen hulp voorhanden is, ik accepteer dat het niet mijn fraaiste les wordt en ga improviseren. Of dat moment dat ik in een mentorgesprek zit, vragen stel, en ik de student tijdens het antwoorden tot het besef zie komen dat hij/zij een studie heeft gekozen die niet bij hem/haar past. Ook onzin, want ik heb wel een voorkeur, eentje die heel dicht komt bij mijn persoonlijke missie. Ook dat is niet de reden van het grote NIETS.
Ik ga wat hoger overvliegen. Het zijn allemaal momenten van persoonlijke ontwikkeling, van andere perspectieven zien. Al overvliegend voel ik ook de persoonlijke weerstand. Wie ben ik om het ene ontwikkelingsmoment mooier. beter, belangrijker te vinden dan het andere. Het gaat in tegen wat ik wil zijn: iemand die alle ontwikkeling, groot en klein, ziet en met je meeviert.
Het zijn hele gewone momenten, niks heldhaftigs, niet emotioneel. Het is dat zinnetje tussendoor, die rommelige vergadering waarin iets besloten wordt, het even in- en uitademen en opnieuw beginnen, die blik in de ogen tegenover je.
Wat ze verder nog gemeen hebben. Ze zijn niet vanzelf ontstaan.
Ze zijn het resultaat van buffelen en organiseren. Geheel niet sexy dus. Wie wil er nu lezen over focus en discipline. Want dat was ervoor nodig om die momenten te laten ontstaan. En zonder dat verhaal van buffelen, organisatie, focus en discipline is het een onvolledig verhaal, een sprookje waaruit het middenstuk ontbreekt.
Het buffelen (=discipline) zat in de uren gespendeerd aan persoonlijke ontwikkeling. In de uren gesprekken met collega’s, momenten waar angsten en twijfels er mochten zijn en uit de weg werden geruimd. Uren waarin ook succesjesverhalen werden gedeeld. De focus zit erin dat ik bijna volcontinue bezig ben met, of persoonlijke ontwikkeling, of rusten/vertragen. Dat je me zelden zal betrappen op een gesprek over koetjes en kalfjes. Alles is gericht op het vaker laten ontstaan van momenten waarop mensen in verbinding een persoonlijke ontwikkelingsstap kunnen maken.
Misschien haak je hier wel af, want ik ga nog even door over het buffelen, focus, organiseren en discipline van de bovengenoemde momenten.
Voor het eerste moment “niets meegebracht” waren een dialoogtraining van 3 dagen en 2 losse avondsessies nodig om het lef te laten ontstaan om samen met studenten op kamp te gaan en ’s ochtends een stiltewandeling te organiseren. Hebben we een plek in het curriculum gezocht/gevonden. Hadden we discipline nodig om ondanks de te korte nacht toch vroeg op te staan. Hebben we een gids georganiseerd die het gebied goed kende en ons in stilte heeft meegenomen. En hebben we de vrijheid genomen om een dialoog/groepsreflectie te gebruiken als “toets” voor persoonlijke ontwikkeling.
Voor het tweede moment “knopen doorhakken” was veel persoonlijke discipline nodig. Uren van leren over onderwijsvernieuwing en afwegen wat bij ons zou kunnen werken. Uren benoemen van ontwerpprincipes en maken van het modelproces-voorstel. Opnieuw uitleggen met een iets andere focus. Opnieuw laten zien van hoe het kan zijn, andere woorden, andere beelden. Leren herkennen van angst en onzekerheid, soms vermomd als persoonlijke aanvallen. Zorgen dat het op de agenda komt met als doel een besluit te nemen. Tijdens de vergadering die focus vasthouden en tegelijkertijd laten zien dat ook ik het een enge/grote verantwoordelijkheid vind om te kiezen voor dat ene. Omdat zekerheid dat je de allerbeste keuze maakt er niet is.
Voor het derde moment “improviseren” was veel persoonlijk ontwikkelingswerk nodig. Iets met loslaten van perfectionisme, met durven laten zien dat iets niet perfect is en laten zien hoe ik daarmee omga.
En het laatste moment “inzicht” vroeg ook persoonlijk ontwikkelingswerk. Het goed leren kijken naar studenten in de les, goed luisteren naar wat ze zeggen tijdens een gesprek en dan die vraag vinden waardoor voor hen alles bij elkaar komt en het inzicht ontstaat. Dat persoonlijk gesprek is georganiseerd, er is een half uur ingepland met als doel het te hebben over die passende studiekeuze. De studenten hebben zich daar ook op voorbereid. Die focus van het gesprek en de voorbereiding helpen om die ene vraag te vinden.
Kiezen jullie dus maar “het moment”. Ik kan het niet.
Misschien is dit wel mijn moment, dit moment waarop ik al schrijvend
weiger het ene ontwikkelingsmoment mooier, belangrijker,
beter te vinden dan het andere
loslaat dat “groots” belangrijk is
loslaat dat het vanzelf zou moeten gaan.
nogmaals inzie, onderwijs is een vak, geen sprookje waar het
middenstuk uit ontbreekt.
Ilse Meelberghs, edublogger, Hogeschool ACC/BE