Pfffff, bijna vakantie. De kerstsfeer op school is altijd reuzefijn. Na die drukte van Sinterklaas eindelijk wat meer rust. Tenminste, dat verwacht je en dat denk je. Ach, voor mijn gevoel is dat wel zo. Vlak voor de herfstvakantie had ik niet zo’n last van ‘die laatste loodjes’. Maar ik begin het nu toch wel te voelen. Het zit er bijna op. Ik had gehoopt het weekend voor de laatste schoolweek nog even op te kunnen laden om er een fijne laatste week van te maken. Helaas, het was me niet gegund. Een flinke stroomstoring aan een kabel bij ons voor de deur zorgde voor een ander weekend. Een koud weekend, omdat onder andere de ketel hierdoor defect was geraakt. En een weekend met veel rompslomp waar we eigenlijk niet op zaten te wachten.
Maandag was ik dus eigenlijk nog vermoeider dan voor het weekend. Maar ik had er zin in. Even uit die rompslomp en terug in mijn klasje. Ik had wel verwacht dat het zwaar zou worden en hoopte dat de kinderen me zouden sparen. En dat deden ze. 2 kinderen waren geoorloofd afwezig, een paar zieken. Dat begon rustig. De maandag verliep goed, lekker rustig. Dat was fijn! Op dinsdag was nog steeds niet iedereen er. Nog steeds ging het wel lekker. De kinderen deden fijn mee, ze werkten ontzettend hard. De hele ochtend was ik alleen maar bezig met vertellen hoe fijn ik het vond dat ze zo hard werkten. Alleen 1 meisje begon me lichtelijk te irriteren. Vandaag noem ik ze Mara. Omdat ik parttime werk, hebben ze nog een andere juf. Mara weet me altijd te vertellen dat het bij de andere juf veel leuker is. ‘Als we een feestje hebben gevierd, mogen we van de andere wel buiten chipjes eten. Dat mag van jou niet, he. Dat mag bij jou nooit.’ En na een leuke werkvorm met veel beweging, bij de andere juf, zei ze: ‘Dit doen we nooit bij jou. Dit doen we alleen bij de andere juf’. Ze heeft vaker van die opmerkingen. Ik ga er nooit zo op in. Nu begon het wel een beetje te kriebelen. Maar ach, het is een kind. Een kind dat altijd heel eerlijk is wanneer ik haar iets vraag.
Op woensdag hing er nog steeds een goede sfeer. Mara had dinsdag de verteltas mee naar huis gekregen. Vandaag mocht zij hem meenemen naar school en vertellen over de dingen die zij van huis mee had genomen. Over haarzelf. Ze vond het fantastisch, een beetje spannend ook wel. We hebben wat kleine bewegingsspelletjes gedaan tussendoor, leuke werkvormen gebruikt. Af en toe was het niet naar Mara’s zin. Dan liet ze me meteen horen dat ze het saai vond. Met andere woorden, ik vind het moeilijk. Ik begon me er wel een beetje aan te irriteren. Maar goed, dan hielp ik haar, waarna ze weer gewoon meedeed. Op het einde van de ochtend hadden we een klein beetje tijd over. Mara riep dat ze buiten wilde gaan spelen. Waarop ik haar vertelde dat we al buiten hadden gespeeld en we er ook geen tijd meer voor hadden. We konden nog wel een dansje doen. En dat deden we. 2 of 3 kinderen wilden niet dansen, die bleven zitten. Mara deed wel mee. Ze vond het leuk, ze stond met haar neus bovenop het digibord. Maar toen zag ze de meneer van de andere groep 3. Hij stond op de gang en had zijn jas aan. Toen ze dit zag, liep ze meteen richting de deur. Waarschijnlijk ging ze ervanuit dat hij met zijn klas buiten ging spelen. ‘Ik ga naar die meneer toe’, riep ze. ‘Bij hem in de klas is het veel leuker!’. En toen brak mijn klomp. ‘Prima’, zei ik. ‘Ga maar’. ‘Echt? Mag ik echt gaan?’ vroeg Mara. ‘Ja hoor, ga maar. Maar als je naar zijn klas gaat, hoef je ook niet meer terug te komen.’ Ze twijfelde. In eerste instantie hoorde ze alleen maar dat ze toestemming kreeg om te gaan. Dus ze vroeg me nog eens of ze echt mocht gaan. ‘Je mag best gaan. Maar als je gaat, hoef je bij mij niet meer terug te komen in de klas. De hele dag doen we leuke dingen. Iedereen heeft plezier, jij ook. Maar als het je even tegen zit, roep je dat het bij mij in de klas niet leuk is. Dat het bij een andere juf of meneer in de klas veel leuker is. Nu vind ik het even niet meer leuk en maak je me boos. En dat is nu echt je eigen schuld.’ Ik zei het heel rustig tegen haar, maar mijn woorden kwamen wel binnen. Tranen kwamen over haar wangen heen. Vervolgens zei ik tegen haar: ‘Het is echt niet erg als je af en toe iets niet leuk vindt. Dat kan. We zitten met veel kinderen in de klas en we kunnen niet allemaal altijd hetzelfde leuk vinden. Maar ik vind het wel vervelend dat je steeds roept dat het bij een ander wel leuk is en bij mij niet. Ik doe ontzettend mijn best voor jou en alle andere kinderen uit de klas. Ik vind dat je wat meer na moet gaan denken over wat je wel mag zeggen en wat niet. Je flapt alles er zomaar uit. Maar ik ben ook maar een mens’. Dat snapte ze. Ze was er wel stil van en onder de indruk. Vervolgens heb ik met haar afgesproken dat ze voortaan nadenkt over wat ze zegt. Daarna zei ik haar dat ik niet meer boos was op haar. ‘Onthoud goed wat ik van je vraag, maar weet dat ik niet meer boos ben. Morgenavond kom ik op school, want dan wil ik gezellig met jullie feest vieren. Ook met jou. Onthoud dat goed.’ Inmiddels was het tijd om naar huis te gaan. De kinderen liepen naar de gang om hun jassen te pakken. De een na de ander kwam me een knuffel geven. ‘Gelukkig’, dacht ik bij mezelf, ‘ik heb ze niet afgeschrikt’. Hoewel het niet zo pedagogisch verantwoord was, is de boodschap wel duidelijk geworden. Alleen Mara kwam niet mee naar buiten. Haar zus moest haar binnen ophalen. Ik denk dat ik ons gezellig avondje op school toch nog even begin met een klein gesprekje.
En weet je, die laatste loodjes gelden niet alleen voor mij. Die gelden vast ook voor Mara.
Betty Boztay Meeuwesen december 2016